We zitten op een jeugdcamping in Burg Haamstede. “Het is een nacht” is een enorme hit. En wij zessen slapen in drie tentjes. Warm. Gisternacht, na terugkomst uit Renesse, is de gameboy van één van ons gestolen. Maar als dat het ergste is, dan valt het nog wel mee. We zijn lichtverontwaardigd gaan slapen. De één wat lichtverontwaardigder dan de ander. De voormalig bezitter van de gameboy veruit het meest verontwaardigd.
De volgende dag onder het genot van de koperen ploert wat badmintonnen, volleyballen en lummelen. Goed toeven voor we ’s avonds weer gaan stappen. Het moge geen verrassing heten dat ik sinds jaar en dag een aantal vreemd trekjes heb. Als ik uit een bierflesje drink ga ik met mijn vingers over de rand, of er bij het openen geen scherpe glasstukjes zijn (nog nooit gehad, maar blijf het doen). En ik ruik regelmatig aan mijn handen. Heel vaak.
Na het eerste biertje valt me deze ochtend iets op. Iets vreemds. Raar luchtje aan mijn handen. Maar wat? Op zoek naar de oorsprong, verlaat ik het grasveldje. Richting tenten. Richting koelemmer. Met niet-meer-zo-koel water en flesjes bier. Vol bladeren. En… ik twijfel. Roer met een tak in het water en ontdek iets anders.
Ik sjok terug naar het grasveldje. Waar mijn vrienden in een rustpauze de bierflesjes nog maar een keer tegen hun lippen zetten. Nog even van het moment genieten. Lekker, jongens? Dorstig weer, hè? Bezwete voorhoofden knikken en lurken nog een keer extra aan de flessenhals. Waarop ik hen vertel dat de gameboy-dieven in onze koelemmer hebben gescheten. Wat totaal niet is opgevallen door de hoeveelheid bladeren in de emmer. Wij over de emmer. De één wat meer dan de ander.
Ik leerde op die camping ook met minimale middelen een heerlijke Chinese tomatensoep te maken. Ik ga naar de supermarkt en neem mee terug naar huis… een liter tomatensap, een pot appelmoes (pak em beet 700 ml, met deze zoetigheid promoveren we de soep tot Chinees), een potje kippenbouillon (circa 340 ml, al dan niet met stukjes kippenvlees), 5 eieren, een dikke prei (of 2 minder dikke). Als je thuis al bouillonblokjes (kip èn groente), (Oma’s) sambal, knoflook (geen poeder, pasta is handig, teen is prima), ketjap (manis) en wat kerriepoeder hebt, hoef je die niet mee te nemen.
Het mag eigenlijk geen koken heten. Men neme pan, zet deze op een warmtebron en doen daar achtereenvolgens tomatensap, appelmoes, kippenbouillon (kippenvlees wat kleiner maken) en in ringetjes gesneden prei in. Bouillonblokjes, theelepel sambal, (theelepel) knoflook en ketjap en kerriepoeder naar smaak toe.
Het moeilijke deel komt nu, raakt niet de kluts kwijt. Kluts de (inhoud van de) eieren met wat koffiemelk, snufje zout en peper door elkaar. Maak daarvan omeletjes, welke je oprolt in de pan. In de lengte met de spatel inkepingen maken en dan daar dwars doorheen de rol kleinmaken. De stukjes nog even lekker bakken. Als je dit in de inmiddels net wel/niet kokende soep doet, ben je er klaar mee.
Hier mag een biertje niet bij ontbreken. Bij gebruikmaken van een koelemmer weet je wat je moet doen. In geval van een kelder of koelkast mag je er vanuit gaan dat het risico wat kleiner is. Geheel in stijl kies je een koel Tsingtao-tje… daar is met een beetje geluk aan te komen via de betere slijter. Zo niet, dan kies je zelf een verfrissend pilsje erbij. Doe eens gek, leef je uit.