Woodstock Hotel, Hokitika
Misschien wel de meest onwaarschijnlijke plaats om naartoe te gaan als je dan toch aan de andere kant van de wereld bent aangeland. Maar wij waren er. Waarom eigenlijk? Op onze campertrip door Nieuw Zeeland konden we niet om Hokitika heen. In onze camper lag niet voor niets het boek De Kleur. Rose Tremain nam ons daarin mee naar de vervlogen dagen van het goud zoeken. En Hokitika was destijds het centrum van de West Coast Gold Rush. Bovendien zou er veel moois van groensteen gemaakt worden. We vertrokken die zondagochtend vanuit Hanmer Springs, pikten bij de Pancake Rocks een Spaanse lifter op (die we een jaar later in Eindhoven weer opzochten) en haalden met onze laatste druppel benzine ternauwernood een pompstation. Maar dat zijn andere verhalen. We belandden in Hokitika, daar gaat het om.
Het stadje zelf was een teleurstelling, veel commerciële bedrijven en shops, en maar weinig historie (maar dat maakten we later in Arrowtown en Goldfields Mining Centre in Cromwell weer meer dan goed). Maar de camping waar we op de bonnefooi terecht kwamen was mogelijk een nog grotere teleurstelling. Ik vermoed dat in de stacaravan naast ons mogelijk Elvis Presley verborgen zat, maar verder was er niets te vinden. De receptioniste was daarentegen erg behulpzaam. Op onze vraag of ze nog een tip voor simpel diner had, twijfelde ze eerst. Wat we dan precies zochten. Nou, gewoon lekker eten tegen een fatsoenlijke prijs, nothing fancy. Ze noemde een paar namen… en vervolgens ging er enthousiast een lichtje bij haar branden. Het is zondag! Of we van muziek hielden. Jawel, dat deden we! En een beetje country-achtigs? Jazeker! Dan was Woodstock iets voor ons! Woodstock? Ja, het heet eigenlijk Royal Mail Hotel… maar iedereen noemt het Woodstock. Anne en ik keken elkaar nu wat twijfelend, maar nieuwsgierig aan. Op zondag speelden daar mensen uit de buurt live muziek, een lokale jam session, zo ging ze door. Als je hier rechtdoor ging en dan rechts aanhouden bij de brug waren we er zo. Maar dat ze daar niet aan had gedacht. Er was een courtesy car, die kon ons gewoon ophalen! Hoe laat? Uurtje of zeven? Was geregeld voor we boe, ba of jamaar konden zeggen. Niet helemaal zeker wat ons te wachten stond gingen we terug naar onze camper, die er toch wel erg luxe uitzag op deze parkeerplaats met wasfaciliteiten. Elvis was nergens te bekennen, wellicht al op weg naar Woodstock?
Voor we het wisten was het zeven uur en werden we opgepikt bij de receptie. De bestuurster verontschuldigde zich dat ze nog wat mensen moest ophalen. Geen probleem. Even later schoven twee dametjes met een kleinzoon het busje in. Meteen hartelijk. Waar we vandaan kwamen. Owja, dat kenden ze wel, ze hadden een neef in Denemarken wonen en haar verre voorouders kwamen uit Duitsland. Tijdens een uitermate vermakelijk gesprek, besloot één van de twee dametjes dat we zeker kennis moesten maken met het oudste echtpaar dat in Woodstock aanwezig zou zijn. Geen idee waarom, maar aldus geschiedde na aankomst. Van buiten een soort ouderwetse saloon in the middle of nowhere. Van binnen een soort nieuwerwetse saloon, met apart deel voor de minderjarigen en een tv met cricket op. We namen uiteindelijk plaats aan de bar, waar we op uitdrukkelijk advies de spareribs moesten bestellen. Alhoewel ze onder de snacks waren gecategoriseerd, moesten we die geproefd hebben, zo was ons verteld. Ribs met Guinness. Wat een ribs! Mooie grote dunnen botten waar het vlees zowat vanaf viel, twee grote stukken waar we U tegen zeiden. Nadat we uitgesmuld waren, moesten we toch weten waarom ze onder de snacks stonden. Het simpele antwoord was dat er geen groenten bij geserveerd werden.
Ondertussen hadden de eerste mensen plaatsgenomen op het podium. En vader met zijn drie (in hoogte aflopende) zonen, waarbij de jongste op een stoel gezet werd. Die kleinste van het gezin zong onder andere een cover van John Mayer’s Free Fallin’… wat een sound! Het barmeisje werd even later ook uitgedaagd en bezat een strot en gitaar waar onze sterren alleen maar van kunnen dromen. Waarom, zo vroegen we haar, waarom geen zangcarrière, neem een cd op? Ach nee, dan kon ze vast niet achter de bar blijven werken… Overigens hadden ze er ook een paar fijne ongewone whisky’s staan, dat terzijde. Maar het mooist werd tot het laatst bewaard. Een oude man met bochel zat op de eerste rij, stapte op het eind naar voren. Of eerdergenoemde vader en het barmeisje hem wilden vergezellen… Als ik nu nog terugdenk aan hun uitvoering van Simon & Garfunkel’s The Boxer, krijg ik nu nog kippenvel. Dit maak je maar eenmaal in je leven mee. Zo onverwacht, puur en mooi. Maar de avond kwam ten einde, er werd gevraagd of we naar huis gebracht wilden worden. Schoorvoetend besloten we afscheid te nemen. Een paar performers nog gecomplimenteerd en we stapten het busje in. Het was donker en we dachten hardop aan de vuurvliegjes van Waitomo, eerder die vakantie. “Vuurvliegjes? Die hebben we ook! Zal ik jullie even naar de grot brengen?” klonk er vanachter het stuur. Dat hebben we maar beleefd afgeslagen, het was al wonderlijk genoeg geweest.
Hoewel het voor jullie natuurlijk niet zo onverwacht mooi kan worden, heb ik het voor jullie opgezocht. Woodstock staat er nog altijd… Always a Goody at the Woody. The Royal Mail Hotel, Est 1870, 250 Woodstock Rimu Road. A dozen pubs have come and gone since Woodstock sprang to life in May 1865 but only one has survived the test of time. Er is nog altijd een jam sessie op zondag en de spare ribs… Poor Ol’ Porky the Pig These are our famous ribs, a whole rack of porky’s ribs smothered in our own smoky bbq sauce served with chunky chips… Only the bravest need attempt these. Bezoek ook de site.
Tot slot: Geen foto’s? Nee, geen foto’s. Dat de bijzondere lelijkheid van de camping een paar foto’s waard was, beseften we pas later. De avond zelf hebben we beleefd zonder lens. En pas toen we de volgende dag verder reden, stond ik erop om nog langs het hotel te rijden om de foto te maken die we in dit postje delen.